Het volgende is een lijst van alle variabelen, constanten, operatoren en functies ondersteund door het programma. De lijst van operatoren geeft de operatoren met de hoogste prioriteit eerste. De voorrang van operatoren kan worden veranderd door het gebruik van haakjes. (), {} en [] kan allen op dezelfde manier gebruikt worden. Merk op dat uitdrukkingen in Graph niet hoofdletter gevoelig zijn, dat wil zeggen dat er geen verschil tussen hoofdletters en kleine letters. De enige uitzondering is e
als Euler's constante en E als de exponent in een getal in wetenschappelijke notatie.
Constante | Omschrijving |
---|---|
x | De onafhankelijke veranderlijke gebruikt in standaardfuncties. |
t | De onafhankelijke veranderlijke parameter genoemd voor parameterfuncties en polaire hoek voor polaire functies. |
e | Euler's constante. In dit programma omschreven als e=2.718281828459045235360287 |
pi | De constante π, die in dit programma wordt gedefinieerd als pi=3.141592653589793238462643 |
undef | Geeft altijd een fout. Wordt gebruikt om dat deel van een functie aan te geven dat niet gedefinieerd is. |
i | De imaginaire eenheid. Gedefinieerd als i2 = -1. Alleen zinvol bij het werken met complexe getallen. |
inf | De constante voor de oneindigheid. Alleen zinvol als argument voor de integrate functie. |
rand | Resulteert in een willekeurig getal tussen 0 en 1. |
Operator | Omschrijving |
---|---|
Machtsverheffing | Verheft tot de macht van een exponent. Voorbeeld: f (x) = 2 ^ x |
Negatie (-) | De negatieve waarde van een factor. Voorbeeld: f (x)=-x |
Logische niet (niet) | not a is 1 als a nul is, en anders 0. |
Vermenigvuldiging (*) | Vermenigvuldigt twee factoren. Voorbeeld: f (x)=2*x |
Deling (/) | Deelt twee factoren. Voorbeeld: f (x)=2/x |
Optelling (+) | Telt twee termen op. Voorbeeld: f (x)=2+x |
Aftrekking (-) | Trekt twee termen af. Voorbeeld: f (x)=2-x |
Groter dan (>) | Geeft aan of een uitdrukking groter is dan een andere uitdrukking. |
Groter dan of gelijk aan (>=) | Geeft aan of een uitdrukking groter is dan of gelijk is aan een andere uitdrukking. |
Kleiner dan (<) | Geeft aan of een uitdrukking kleiner is dan een andere uitdrukking. |
Kleiner dan of gelijk aan (<=) | Geeft aan of een uitdrukking is kleiner dan of gelijk is aan een andere uitdrukking. |
Gelijk aan (=) | Geeft aan of twee uitdrukkingen exact dezelfde waarde opleveren. |
Niet gelijk aan (<>) | Geeft aan of twee uitdrukkingen niet exact dezelfde waarde opleveren. |
Logische EN (en) | a and b levert 1 op als zowel a en b niet-nul zijn en 0 anders. |
Logische OF (of) | a or b levert 1 op als a allebei of b niet-nul zijn en anders 0. |
Exclusieve of (xof) | a xor b levert 1 op als ofwel a ofwel b niet nul is, maar niet allebei, en anders 0. |
Functie | Omschrijving |
---|---|
Trigonometrisch | |
sin | Geeft de sinus van het argument in radialen of graden. |
cos | Geeft de cosinus van het argument in radialen of graden. |
tan | Geeft de tangens van het argument in radialen of graden. |
asin | Geeft de inverse sinus van het argument. Het resultaat kan in radialen of graden zijn. |
acos | Geeft de inverse cosinus van het argument. Het resultaat kan in radialen of graden zijn. |
atan | Geeft de inverse tangens van het argument. Het resultaat kan in radialen of graden zijn. |
sec | Geeft de secans van het argument in radialen of graden. |
csc | Geeft de cosecans van het argument in radialen of graden. |
cot | Geeft de cotangens van het argument in radialen of graden. |
asec | Geeft de inverse secans van het argument. Het resultaat kan in radialen of graden zijn. |
acsc | Geeft de inverse cosecans van het argument. Het resultaat kan in radialen of graden zijn. |
acot | Geeft de inverse cotangens van het argument. Het resultaat kan in radialen of graden zijn. |
Hyperbolisch | |
sinh | Geeft de hyperbolische sinus van het argument. |
cosh | Geeft de hyperbolische cosinus van het argument |
tanh | Geeft de hyperbolische tangens van het argument. |
asinh | Geeft de inverse hyperbolische sinus van het argument. |
acosh | Geeft de inverse hyperbolische cosinus van het argument. |
atanh | Geeft de inverse hyperbolische tangens van het argument. |
csch | Geeft de hyperbolische cosecans van het agrgument. |
sech | Geeft de hyperbolische secans van het argument |
coth | Geeft de hyperbolische cotangens van het argument |
acsch | Geeft de inverse hyperbolische cosecans van hetr argument. |
asech | Geeft de inverse hyperbolische secans van hetr argument. |
acoth | Geeft de inverse hyperbolische cotangens van het argument. |
Macht en Logaritme | |
sqr | Geeft het kwadraat van het argument, dat wil zeggen de tweede macht. |
exp | Geeft e tot de macht het argument. |
sqrt | Geeft de vierkantswortel van het argument. |
root | Geeft de nde machtswortel van het argument. |
ln | Geeft de logaritme met grondtal e van het argument. |
log | Geeft de logaritme met grondtal 10 van het argument. |
logb | Geeft de logaritme met grondtal n van het argument. |
Complex | |
abs | Geeft de absolute waarde van het argument. |
arg | Geeft de hoek van het argument in radialen of graden. |
conj | Geeft de geconjugeerde van het argument. |
re | Geeft het reële deel van het argument. |
im | Geeft het imaginaire deel van het argument. |
Afronding | |
trunc | Geeft het geheel deel van het argument. |
fract | Geeft het decimale gedeelte van het argument. |
ceil | Rondt het argument naar boven af tot dichtstbijzijnde gehele getal. |
floor | Rondt het argument naar beneden af tot dichtstbijzijnde gehele getal. |
round | Rondt het eerste argument af op het aantal decimalen gegeven door het tweede argument. |
Stuksgewijs | |
sign | Geeft het teken van het argument: 1 als het argument groter is dan 0, en -1 als het argument kleiner is dan 0. |
u | Eenheid stap: geeft 1 als het argument groter dan of gelijk is aan 0, en 0 anders. |
min | Geeft de kleinste van de argumenten. |
max | Geeft het grootste van de argumenten. |
range | Geeft het tweede argument als het in het bereik van het eerste en derde argument ligt. |
if | Geeft het tweede argument als het eerste argument geen 0 oplevert; anderskrijg je het derde argument. |
Speciaal | |
integrate | Geeft de bepaalde integraal van het eerste argument, van het tweede argument tot het derde argument. |
sum | Geeft de som van het eerste argument uitgerkened voor elk geheel getal in het bereik van het tweede tot het derde argument. |
product | Geeft het produkt van het eerste argument uitgerekend voor elk geheel getal in het bereik van het tweede tot het derde argument. |
fact | Geeft de faculteit van het argument. |
gamma | Geeft de Euler gamma functie van het argument. |
beta | Geeft de beta functie van het argument. |
W | Geeft de Lambert W functie van het argument. |
zeta | Geeft de Riemann Zeta functie van het argument. |
mod | Geeft de rest van het eerste argument gedeeld door het tweede argument. |
dnorm | Geeft de normale verdeling van het eerste argument bij een gegeven gemiddelde en standaardafwijking. |