Geeft de sinus van het argument.
De functie sin
berekent de sinus van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn dat naar een reëel getal of een complex getal evalueert. Als z
een reëel getal is, zal het resultaat liggen tussen -1 en 1.
Geeft de cosinus van het argument.
De functie cos
berekent de cosinus van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn dat naar een reëel getal of een complex getal evalueert. Als z
een reëel getal is, zal het resultaat liggen tussen -1 en 1.
Geeft de tangens van het argument.
De functie tan
berekent de tangens van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn dat naar een reëel getal of een complex getal evalueert.
Voor getallen met een grote magnitude zal de functie minder precies worden. tan
is niet gedefiniëerd voor z = p*π/2, waarin p een natuurlijk getal is, maar de functie geeft een heel groot getal als z
bij de ongedefiniëerde waarde komt.
Geeft de inverse sinus van het argument.
De functie asin
berekent de cosinus van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. z
mag elke soort numerieke expressie zijn die naar een reëel getal evalueert. Dit is de inverse van de sin
-functie.
Geeft de inverse cosinus van het argument.
De functie acos
berekent de inverse cosinus van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn die naar een reëel getal evalueert. Dit is de inverse van de cos
-functie.
Geeft de inverse tangens van het argument.
De functie atan
berekent de inverse tangens van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn die naar een reëel getal evalueert. Dit is de inverse van de tan
-functie.
Geeft de secans van het argument.
De functie sec
berekent de secans van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. sec(z) is hetzelfde als 1/cos(z). z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn die naar een reëel getal of een complex getal evalueert.
Geeft de cosecans van het argument.
De functie csc
berekent de cosecans van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. csc(z) is hetzelfde als 1/sin(z). z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn die naar een reëel getal of een complex getal evalueert.
Geeft de cotangens van het argument.
De functie cot
berekent de cotangens van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. cot(z) is hetzelfde als 1/tan(z). z
mag elke numerieke uitdrukking zijn die resulteert in een reëel getal of een complex getal.
Geeft de inverse secans van het argument.
De functie asec
berekent de inverse secans van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. asec(z) is hetzelfde als acos(1/z). z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn die naar een reëel getal of een sec
evalueert.
Geeft de inverse cosecans van het argument.
De functie acsc
berekent de inverse secans van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. acsc(z) is hetzelfde als asin(1/z). z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn die naar een reëel getal of een csc
evalueert.
Geeft de inverse cotangens van het argument.
De functie acot
berekent de inverse cotangens van een hoek z
, die in radialen of graden mag zijn volgens de huidige instellingen. acot(z) is hetzelfde als atan(1/z). z
mag elke soort numerieke uitdrukking zijn die naar een reëel getal of een cot
evalueert.
De acot
-functie geeft een waarde binnen het limiet ]-π/2;π/2] (]-90;90] met graden), wat de meest voorkomende definitie is. Toch zouden sommigen het kunnen definiëren met de limiet ]0;π[.